Wil je je kind voorbereiden op zwemles? Ga dan geregeld zwemmen en zorg er vooral voor dat het leuk is. Ga samen op de glijbaan, doe spelletjes en spetter in het rond, zodat je kind zich op zijn of haar gemak gaat voelen in het water. Heeft je kind een hekel aan water? Probeer dan toch stap voor stap met spelletjes je kind vertrouwd te laten worden met het water. Je kunt dit als volgt doen:
• Wassen en bellen blazen
Doe dit samen met je kind: maak van je handen een kommetje, laat er water inlopen en wrijf dit door je gezicht. Doe hetzelfde met je haren. Gaat dat goed? Leg dan eerst je ene oor in het water en dan je andere. Open je mond in het water en probeer bellen te blazen en doe dat ook met je neus.
• Gezicht in het water
Als de eerste stap gezet is, kun je proberen of je kind zijn of haar gezicht onder water wil doen. Doe het voor en laat heel even je gezicht heen en weer gaan in het water. Lukt het? Complimenteer je kind dan uitvoerig. Houd het kort, maar herhaal het regelmatig en probeer het steeds ietsje langer te doen.
• Voel de opwaartse druk
De volgende stap is dat je je kind leert de opwaartse druk te voelen. Ga op het water liggen en laat je door je kind onder duwen. Beweeg niet en laat je door het water weer in de drijfhouding brengen. Laat dan aan je kind zien dat je ook op de rug kunt drijven. Vervolgens laat je je kind jou nadoen, maar houd hem of haar daarbij onder de oksel vast en laat hem of haar op de rug liggen met de oren in het water.
• Lekker bootje varen
Als je kind op de rug in de drijfhouding ligt met de oren in het water, dan kun je hem of haar langzaam door het water trekken: bootje varen. Het lijken kleine stapjes, maar voor je kind zijn dit sprongen. Complimenteer je kind ruimschoots. Het beste is om nu nog niet met drijfmiddelen te werken, zoals kurkjes of vleugeltjes, maar gebruik een flexibeam. Dat is zo’n lange zwemworst, die je kind zelf moet vasthouden..
• Leren drijven
Langzamerhand zet je kind stapjes om de opwaartse druk echt zelf te voelen op verschillende manieren te leren drijven: eerst op de rug, dan op de buik. Eerst met hulp: vasthouden en door het water trekken, met af en toe het hoofd onder water. Dan met een plankje of een flexibeam. Vervolgens op de rug met een crawlslag met de benen en dan op de buik met dezelfde beenslag. Het is belangrijk om eerst met de crawlslag te beginnen. Het is gemakkelijker, zodat je kind voelt dat het zich voortbeweegt. Dit werkt motiverend. Eerst de benen, daarna komen de armen aan de beurt.
• Spring!
Het is niet nodig om snel naar het diepe te gaan, veel belangrijker is dat je kind de eerste stappen met een veilig gevoel doorloopt. Oefen met door heupdiep water lopen, spring in borstdiep water en wen aan spetters in het gezicht. Spring pas in het diepe als je kind al een paar meter kan zwemmen.
• Onder water kijken
De volgende stap is je ogen openen onder water. Zeg vooral niet dat het water in de ogen kan prikken, dat associeert je kind met naalden. Vertel liever dat het kriebelt, omdat je ogen aan het water moeten wennen, net zoals je ’s ochtends de gordijnen opendoet en de zon in je ogen schijnt. Leg uit dat je je ogen wijd open moet doen, omdat anders het water irriteert tussen je oogleden. Vertel dat je onder water alles wazig ziet, alsof je een verkeerde bril op hebt. Dat maakt het minder eng.
• En dan: op zwemles!
Is je kind volledig ’watervrij’, dan op naar zwemles!
Heeft je kind zijn of haar zwemdiploma(’s) gehaald, dan is het belangrijk om te blijven oefenen. Doe je dit niet, dan gaan helaas veel van de zwemvaardigheden verloren. Dus neem ook met je zwemgediplomeerde kind regelmatig een frisse duik in het zwembad of open water.
Met dank aan Wesley Maaskant, leraar Bewegingsonderwijs PIT kinderopvang & onderwijs