Hechting is een belangrijk onderdeel van de sociaal-emotionele ontwikkeling van je kind. Het is de manier waarop je kind een emotionele band opbouwt met jou en andere belangrijke mensen in zijn of haar omgeving. Hechting is een biologische noodzaak en een reflex: door zich aan iemand te hechten, zorgt je kind ervoor dat er voor hem of haar gezorgd wordt. Je kind doet er alles aan om de hechtingsrelatie met jou op gang te brengen. Direct na de geboorte verleidt je baby jou om voor hem of haar te zorgen door er lief en schattig uit te zien. Bovendien zet je kind het op een huilen bij het ervaren van honger, pijn, kou of angst. Ook dat zet jou aan tot actie om ervoor te zorgen dat je kind zich (fysiek) veilig en prettig voelt.
Hoe gaat hechting in zijn werk?
- 0 tot 3 maanden: voorhechting
Je baby is een sociaal wezen en maakt al snel contact met de omgeving. Hij of zij reageert op warmte, aanraking en aandacht, herkent jouw gezicht en dat van je partner en ook jullie stemmen. Maar het maakt je baby nog niet zo veel uit wie hem of haar oppakt, knuffelt of verzorgt. In deze fase gaat je kind ook voor het eerst glimlachen. Dat is een reflex: het gaat niet bewust, maar als ouder kun je daar enorm blij van worden. Ook dat glimlachen versterkt de hechting.
- 3 tot 7 maanden: beginnende voorkeur
Na 3 maanden krijgt je baby langzaam een voorkeur voor de mensen die de meeste tijd met hem of haar doorbrengen, voeden en verzorgen en die hij of zij herkent aan hun gezicht. Ook hecht je kind zich in deze fase vaak aan personen die alert op zijn of haar signalen reageren en die zelf spontaan contact met je baby maken. Hij of zij heeft nu vier of vijf personen van wie hij of zij het niet erg vindt als zij hem of haar oppakken. Pakt iemand anders je kind op, dan laat hij of zij nog geen sterke afkeur horen, maar zijn of haar gezicht zal vaker verstarren naarmate je kind ouder wordt. Bovendien lacht je baby minder uitnodigend naar anderen.
- 7 tot 12 maanden: sterke voorkeur en scheidingsangst
Vanaf 7 maanden begint je kind zich steeds sterker aan een beperkt aantal personen te hechten. Je merkt dat doordat hij of zij duidelijk protesteert als een relatief onbekend persoon hem of haar optilt. Je kind is nu bang voor ‘vreemden’ en wil het liefst bij bekenden in de buurt zijn. Daarnaast kan hij of zij heel bang worden dat een persoon waaraan hij of zij is gehecht weggaat en niet meer terugkomt. Je kind hecht zich nu ook niet meer meteen aan degene die hem of haar het meest verzorgt of te eten geeft, maar aan degene die hem of haar het meest boeit. In deze fase is het ‘kiekeboespelletje’ belangrijk: zo oefent je kind met het idee dat jij toch altijd weer terugkomt, ook al ben je (even) niet in het zicht.
Gaat je kind voor het eerst naar de kinderopvang? Doe dat dan niet na zeven maanden. Juist in die periode heeft je kind het liefst bekenden om zich heen. De overgang naar een kinderdagverblijf kan dan heel moeilijk zijn. De beste periode om te beginnen met kinderopvang is tussen 3 en 5 maanden of rond 1 jaar. Zie ook de blog Vrolijk afscheid nemen van je baby en peuter
- 12 tot 48 maanden: afnemende scheidingsangst
Vanaf 12 maanden krijgt je kind door dat jij echt wel weer terugkomt nadat je bent weggegaan. De scheidingsangst wordt daardoor weer veel minder. Dat moment kan ook iets later liggen: veel kinderen hebben een piek van aanhankelijkheid en gehechtheid bij 17 tot 18 maanden. Daarna begint de langzame losmaking die leidt naar zelfstandigheid.
- Vanaf 4 jaar: afronding hechtingsproces
Aan het einde van het vierde levensjaar is het proces van hechting grotendeels afgerond. Als het goed is, is je kind tegen die tijd veilig gehecht.