Ook bij kinderen ouder dan een jaar zijn een vast ritme, een bedritueel en consequent zijn belangrijk. Een kind van een jaar of twee jaar is vaak bang om alleen te slapen en kan wakker worden van nare dromen. Is dat het geval bij jouw kind en zijn jullie dan gewend dat hij of zij bij jou in bed kruipt, dan is dat best moeilijk af te leren. Toch is lekker in zijn of haar eigen bed slapen voor je kind belangrijk in de ontwikkeling naar meer zelfstandigheid. Hoe krijg je dat voor elkaar?
Blijven herhalen
Als je kind uit bed komt, breng je hem of haar weer terug naar zijn of haar eigen bed. Zeg dat het nog midden in de nacht is en dat hij of zij weer lekker moet gaan slapen. Geef een kus en ga weg. Moet je kind erg huilen? Bied troost en blijf bij hem of haar op de kamer. Ga geen gesprek aan, je aanwezigheid is genoeg. Is je kind gekalmeerd? Herhaal dan de zin: ‘Het is nog nacht, nu moet je weer lekker gaan slapen’. Geef je kind een kus en stap de kamer uit zonder om te kijken. Komt je kind weer uit bed? Herhaal dan wat je net hebt gedaan. Praat niet en ga niet in op verzoeken als ‘Ik wil drinken’ of ‘Zullen we een boekje lezen?’. Als je kind voor de derde keer of nog vaker uit bed komt, breng hem of haar weer terug en zeg niets meer. Geen gesprek, geen discussie. Je loopt gewoon de kamer uit en gaat weer terug naar je eigen bed. Dit is makkelijker gezegd dan gedaan. Je zult misschien boosheid, frustratie of verdriet voelen. Wat je ook voelt, laat het je kind niet merken. Breng je kind steeds rustig terug naar bed zonder te praten. Dit kan in het begin uren duren. Maar de aanhouder wint!
Geduld
Bedenk dat een patroon doorbreken tijd kost en geduld vraagt. Reken erop dat je hier waarschijnlijk meerdere nachten mee bezig bent. En denk je succes te hebben, dan kan het best zijn dat je kind na een paar weken een terugval heeft. Hoe je het ook doet, blijf consequent in de aanpak. Als je één keer toegeeft, geef je je kind de boodschap dat hij of zij uiteindelijk toch weer bij jou in het grote bed mag kruipen en begin je weer van voren af aan.
Compromis
Vind je deze aanpak niet bij je passen, dan kun je voor een compromis gaan: je kind mag in je kamer slapen, maar niet bij je in bed. Leg een matras aan het voeteneind van je bed of zet een speelgoedtentje neer waar je kind een aantal afgesproken nachten mag ‘kamperen’. Zodra je kind hieraan gewend is, verhuis je het matras of de tent naar zijn of haar eigen kamer. Na daar een tijdje op het matras of in de tent te hebben geslapen realiseert je kind zich uiteindelijk vanzelf dat hij of zij net zo goed in het eigen bed kan slapen.
En verder
Jij kent jouw kind het beste; misschien werkt het om een beloningssysteem te gebruiken. Is je kind ’s nachts niet uit bed geweest? Dan heeft hij of zij een sticker verdiend. Bij een volle week ’s nachts niet uit bed komen volgt een klein cadeautje. Een ander idee is om met je kind af te spreken dat je na bijvoorbeeld 5 minuten even komt kijken. Als je kind huilt, troost je hem of haar kort en vertel je dat je na 10 minuten weer komt kijken. Dit houd je net zo lang vol tot je kind in slaap is gevallen. De volgende avonden kun je de periodes dat je wegblijft langer maken tot maximaal 20 minuten. Als je merkt dat je kind bang is in het donker, laat dan een nachtlampje branden of zet zijn of haar slaapkamerdeur op een kiertje met het ganglicht aan.
Welterusten!